Air Malta heeft besloten uw vertrek uit te stellen of uit te stellen, kunt u hiervoor compensatie krijgen?

Bij Verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004 zijn gemeenschappelijke regels vastgesteld voor compensatie en bijstand aan passagiers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van een vlucht, afhankelijk van de wetten die zijn vastgesteld door het Hof van Justitie van de Europese Unie, “Sturgeon” -rechtspraak C-402/07 en C-432/07 van 19 november 2009; en “Nelson” C-581/10 en C-629/10 van 23 oktober 12).

– Forfaitaire vergoeding van € 250, – vanaf 3 uur vertraging op een vlucht van minder dan 1.500 km;

– Compensatie van 400 € vanaf 3 uur vertraging voor een vlucht van meer dan 1.500 km binnen de EU of van 1.500 tot 3.500 km buiten de EU;

– Forfaitaire vergoeding van € 600 vanaf 4 uur vertraging voor een vlucht van meer dan 3.500 km.

Belangrijke verduidelijking: volgens de artikelen 6 en 7 van de bovengenoemde verordening wordt alleen vergoed voor vluchten die vertrekken vanuit een EU-lidstaat (ongeacht de gebruikte luchtvaartmaatschappij en de plaats van bestemming), of (b) alleen voor vluchten naar een EU-land , op voorwaarde dat u met een Europees bedrijf reist.

Hoe weet u of de vertraging die u heeft geleden wel of niet tot compensatie leidt?

In de praktijk werd een eerste vraag gesteld: om de omvang van de vertraging van een vlucht te berekenen, wat moet de gebeurtenis zijn die de aankomst veroorzaakt? Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft verduidelijkt dat “pas wanneer ten minste één van de deuren van het vliegtuig opengaat, de omvang van de vertraging kan worden bepaald met het oog op mogelijke compensatie” (zaak C-452/13 van 4 september 2014).

In het geval van vluchten met verbindingen of met tussenstops buiten de EU?

Op middellange en lange afstandsvluchten van lidstaten van de Europese Unie naar derde landen zijn vaak verbindingen of tussenstops in niet-EU-lidstaten. Hoe zit het met de vertraging die werd opgemerkt op de laatste vlucht, buiten de EU, vanuit een niet-EU-land (bijvoorbeeld: Parijs-Tokio met tussenstop in Dubai, uitgevoerd door een Europees bedrijf als Air Malta, de vertraging genoteerd op de vlucht Dubai-Tokio) ?

Het Hof van Cassatie heeft ons zojuist een antwoord gegeven op deze vraag in zijn arrest van 30/11/2016 (nr. 15-21.590): “met een vertraging van meer dan drie uur bij aankomst in Kuala-Lumpur, hun eindbestemming , Hadden de heer en mevrouw Y recht op compensatie, ongeacht of de vlucht in kwestie de correspondentie was van een vlucht die vertrekt vanaf een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat waarop de bepalingen van het Verdrag van toepassing zijn, in de zin van artikel 3, § 1, a), van dezelfde verordening en waarvan de vertraging de oorzaak was van de gemiste verbinding in Dubaï, afkomstig was van een luchthaven in een derde land, met bestemming een ander derde land en geëxploiteerd door een niet-communautaire onderneming luchtvaartmaatschappij “.

Het Hof van Cassatie zorgde aldus voor meer bescherming van passagiers die het slachtoffer waren van aanzienlijke vertragingen, zelfs als de vertraging zou optreden tijdens een verbinding in een niet-EU-staat en wier vlucht naar de eindbestemming zou worden verzorgd door een niet-Europese maatschappij; premie wordt dus aan de luchthaven van vertrek verleend als trigger voor compensatie.

Wat als Air Malta uitzonderlijke omstandigheden noemt?

Het arrest van het Hof van Cassatie van 30 november 2016 laat een grijs gebied achter: het idee van buitengewone omstandigheden die luchtvaartmaatschappijen vrijstellen van compensatie in verband met vertraging is niet gespecificeerd. De High Court definieerde eenvoudig zijn kenmerken. De buitengewone omstandigheid is er een die door haar aard of oorsprong niet inherent is aan de normale activiteit van de luchtvaartmaatschappij.

In zijn arrest van 30/11/2016 (op.cit) laat het Hof van Cassatie ons weten dat een technisch incident inherent is aan de normale activiteit van een luchtvaartmaatschappij. Compensatie is dus te wijten aan de vertraging die op deze rekening is opgelopen. Hoe zit het met een natuurlijk risico? In zijn besluit van 31 januari 2013 na de uitbarsting van de IJslandse vulkaan Eyjafjöll (zaak C-12/11) oordeelde het Hof van Justitie van de EU dat dit een uitzonderlijke omstandigheid was. Hieruit kan dus worden afgeleid dat natuurlijke risico’s niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteiten van de luchtvaartmaatschappij en dat de vertragingen die hierdoor zijn opgelopen niet kunnen worden gecompenseerd.

Behalve voor buitengewone omstandigheden die, naar hun aard of oorsprong, niet inherent zijn aan de normale activiteit van de luchtvaartmaatschappij, is deze laatste gehouden de passagiers overeenkomstig de Europese regels te vergoeden in geval van vertraging bij het openen van de deur van het vliegtuig bij aankomst, zelfs als de vertraging zou optreden tijdens een verbinding in een niet-EU-staat en wiens vlucht naar de eindbestemming zou worden geleverd door een niet-Europees bedrijf; premie wordt dus aan de luchthaven van vertrek verleend als trigger voor compensatie.