Late Transavia-vlucht: Bewijs van ongemak om compensatie te verkrijgen

Als uw vlucht met Transavia bij aankomst meer dan 3 uur vertraagd is, heeft u recht op een forfaitaire vergoeding in de vorm van reischeques. De vergoeding is:

€ 250 voor ritten van minder dan 1.500 km;
€ 400 voor alle Europese vluchten van meer dan 1.500 km en voor alle andere vluchten van 1.500 tot 3.500 km;
€ 600 voor reizen van 3.500 km of meer voor niet-EU-bestemmingen. Wetende dat voor deze reizen, indien de vertraging bij aankomst minder dan vier uur bedraagt, het bedrag van de vergoeding met 50% kan worden verlaagd tot 300 euro.

U krijgt een vergoeding onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde schaal als bij annulering van de vlucht.

Als u zich in een geval bevindt dat dit veroorzaakt, is de forfaitaire vergoeding die aan u wordt toegekend in geval van vertraging van de vlucht bij aankomst, als volgt:

250 € voor vluchten van 1.500 kilometer of minder;

400 € voor alle intracommunautaire vluchten van meer dan 1.500 kilometer en voor alle andere vluchten tussen 1.500 en 3.500 kilometer;

600 € voor reizen van 3.500 kilometer of meer voor niet-EU-bestemmingen. Houd er bij deze reizen rekening mee dat de vertraging bij aankomst minder dan vier uur bedraagt.

Gevallen waarin het slachtoffer niet in aanmerking komt voor financiële compensatie

De Nederlandse luchtvaartmaatschappij kan afstand doen van haar aansprakelijkheid en is daarom niet gehouden tot betaling van een forfaitaire vergoeding indien zij kan bewijzen dat de vertraging te wijten was aan uitzonderlijke omstandigheden die niet konden worden voorkomen, ook al waren alle redelijke maatregelen genomen.

Om de maatschappij vrij te stellen van de verplichting om passagiers te compenseren in geval van vertraging van een vlucht, moeten de omstandigheden in kwestie aan twee voorwaarden voldoen:

Ze moeten buitengewoon zijn in de zin van Verordening nr. 261/2004 en die zich met name kunnen voordoen in geval van politieke instabiliteit, weersomstandigheden zoals sneeuw, storm of onweer, gevolgen van een vulkaanuitbarsting, … onverenigbaar met de voltooiing van de betrokken vlucht, veiligheidsrisico’s, onvoorziene storingen die de vliegveiligheid kunnen beïnvloeden, evenals stakingen die de activiteiten van een uitvoerende luchtvaartmaatschappij beïnvloeden. Alle omstandigheden rond dergelijke gebeurtenissen zijn echter niet per se buitengewoon en het is niet genoeg dat een van deze gebeurtenissen zich voordoet om te bedenken dat er automatisch “buitengewone omstandigheden” zijn.

Om een ​​van de bovengenoemde gevallen te herhalen, zullen de omstandigheden die aanleiding geven tot “onvoorziene storingen die de vliegveiligheid kunnen schaden. Een technisch probleem dat zich bijvoorbeeld in het vliegtuig voordoet, alleen als buitengewoon worden beschreven als het betrekking heeft op een gebeurtenis die naar zijn aard of oorsprong is niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij en die aan haar effectieve controle ontsnapt. Technische problemen die tijdens het onderhoud van de apparaten aan het licht zijn gekomen of die zijn ontstaan ​​door het ontbreken van dergelijk onderhoud, vormen geenszins, als zodanig uitzonderlijke omstandigheden in de zin van de Europese regelgeving.

Aan de andere kant zou de situatie waarin door de fabrikant van het vliegtuig dat de vloot van de betrokken luchtvaartmaatschappij vormt, of door een bevoegde autoriteit, zou worden onthuld dat deze, terwijl ze al in dienst zijn, een verborgen gebrek vertonen productie die de vliegveiligheid beïnvloedt, is onderhevig aan buitengewone omstandigheden. Hetzelfde geldt voor schade aan vliegtuigen als gevolg van sabotage of terrorisme. Merk op dat de frequentie van een technisch probleem op een vliegtuig op zich niet voldoende is om te concluderen dat er geen grote krachten zijn.

Dit moeten omstandigheden zijn die op geen enkele manier konden worden vermeden. Het is dan aan de persoon die voornemens is erop te vertrouwen om vast te stellen dat deze omstandigheden hoe dan ook niet konden worden voorkomen door aan de situatie aangepaste maatregelen, dat wil zeggen door degenen die, wanneer deze omstandigheden zich voordoen, in het bijzonder voldoen aan technisch en economisch aanvaardbare voorwaarden voor de betrokken luchtvaartmaatschappij. Met andere woorden, de vervoerder moet aantonen dat hij, zelfs met gebruikmaking van al het personeel of alle materiële middelen en de financiële middelen waarover hij beschikt, duidelijk niet in staat zou zijn geweest, behalve om ondraaglijke offers te brengen met betrekking tot de hoedanigheid van zijn bedrijf bij de relevante tijd, vermijd dat.